Inhoudstafel:
Met het hele gezin een paar keer per jaar aardappelen grabbelen… dat voelt voor mij bijna als een ritueel. Zodra de aardappelriek of spitriek een klomp aarde omhoog tilt en daar prachtige, volle aardappelen onder vandaan komen, slaat de euforie toe. De kinderen juichen van blijdschap, alsof ze een verborgen schat hebben ontdekt. Omdat ze ook helpen bij het planten van het pootgoed, krijgen ze een waardevolle les mee: wat je aandacht geeft, groeit! De smaak van onze eigen biologisch geteelde aardappelen is zo intens en rijk, dat we altijd met een beetje weemoed toekijken hoe het laatste krat leeg raakt. Daarna weer aardappelen kopen? Dat blijft toch even slikken.
Wist je dat er verschil is tussen de gewone aardappel en bijvoorbeeld de zoete aardappel? De gewone aardappel is een echte aardappel en komt uit de Solanum tuberosum-plant, terwijl de zoete aardappel uit een andere plantenfamilie komt en dus geen echte aardappel is.
Aardappelen kweken is helemaal niet zo moeilijk. Met een goede grondvoorbereiding kom je al een heel eind. Het zelf kweken van aardappelen is echt de moeite waard: je geniet van de beste smaak en het plezier van je eigen oogst, zelfs al kost het wat inspanning. De informatie in dit artikel is toepasbaar op alle aardappelrassen
Wanneer aardappels poten :
- Vroege aardappels : Plant buiten van begin maart tot begin april; oogst van half juni tot begin juli.
- Middelvroege aardappelen : Plant buiten van half maart tot eind april; oogst in augustus.
- Middellate aardappelen : Plant buiten in april; oogst in september.
- Late aardappelen : Plant buiten van april tot half mei; oogst van half oktober tot begin november.

Snelle startinfo aardappels kweken
Algemene informatie
- Latijnse naam: Solanum tuberosum
- Gewasgroep: overige
- Familie: nachtschadefamilie (Solanaceae)
Teeltinformatie
- Hoe diep aardappelen poten : 8-15 cm (ongeveer twee keer de hoogte van de pootaardappel)
- Hoogte van de plant: 30-75 cm
- Plantafstand: vroege rassen 30 cm tussen de planten, 50 cm tussen de rijen. Latere rassen: 50 cm tussen de planten, 70 cm tussen de rijen.
- Groeicyclus: 70-120 dagen na poten
Voor een goede start laat je de pootaardappelen enkele weken kiemen op een vensterbank voordat je ze uitplant. Plaats de aardappelen met de mini-kiemen omhoog. Doosjes of eiertrays zijn ideaal om ze in te zetten. Controleer op onze productpagina's kan je controleren wanneer ze best uitgeplant.
- Vroege teelt: aardappelen planten tussen begin maart en begin april, oogst half juni tot begin juli
- Middellate teelt: aardappelen planten in april, oogst in augustus/september
- Late teelt: aardappelen planten tussen april en half mei, oogst midden oktober tot begin november
Groeiomstandigheden
- Standplaats: veel zon
- Waterbehoefte: hoog
- Goede buren: afrikaantje, knoflook, kool, koolrabi, maïs, Oost-Indische kers, munt, tuinboon, zonnebloem
- Slechte buren: komkommer, pompoen, selderij, tomaat
- Vorstresistentie: licht vorstgevoelig
- Worteldiepte: 45-60 cm
- Bodemvereisten: pH 4.5-6.0, rijke grond met compost, goede afwatering
Bemesting
Aardappels zijn echte kalium- of potasvreters. Twee keer potas toevoegen (biologisch toegestaan) is een must:
- Eerste gift: bij het poten
- Tweede gift: na het aanaarden
Dit zorgt voor sterkere planten, een hogere opbrengst en minder vatbaarheid voor ziektes.
Gevaren en ziekten
- Aardappelziekte (Phytophthora)
- Coloradokever
- Ritnaalden
Oogsten & Bewaren
Aardappelen zijn oogstrijp wanneer het loof bruin en verdord is. Vaak kleurt het loof geel, wat een duidelijk teken is dat de aardappelen klaar zijn om geoogst te worden. Gebruik een aardappelriek, spitvork, schop of spade om de grond voorzichtig los te maken en de aardappels uit te graven.
Voedingswaarde (per 100 gram gekookte aardappel zonder schil en zout)
- Energie : 86 kcal
- Vet : 0 g
- Koolhydraten : 20 g
- Eiwitten : 2 g
- Vezels : 2 g
- Suiker : 3 g
- Vitaminen : B6, C
- Mineralen : Kalium

In 9 stappen help ik je op weg met aardappelen kweken
Stap 1: de pootaardappelen voorkiemen
Vanaf begin maart kun je je pootaardappels laten voorkiemen. Mijn vroege rassen leg ik met de ogen naar boven in eierdozen of een zaaitray met 4 cm brede gaten. Dit doe ik op een koele, lichte plek, zoals een raam op het zuiden in een frisse kamer of een tuinhuis. Een temperatuur van 5-15°C in combinatie met veel licht zorgt voor sterke, korte en donkere kiemen – precies wat je wilt!
In het onderstaande filmpje vertelt Ruud je alles over het zelf telen van aardappels.
Onder moestuiniers is het een veelbesproken onderwerp. Voorstanders zweren erbij, omdat voorkiemen de aardappelen een voorsprong geeft ten opzichte van hun niet-gekiemde soortgenoten. Tegenstanders wijzen op het risico van broze kiemen die bij het planten kunnen afbreken en vertrouwen volledig op de kracht van moeder natuur – volgens hen vinden aardappels altijd hun weg naar een sterke plant. Heb je dus weinig of geen kiemen aan je pootaardappelen? Geen zorgen, ze redden zich wel!
Wanneer je geen koele, lichte ruimte hebt, bewaar ze dan nog koeler bij 4ºC - 6ºC (maar niet in de koelkast)! Dit vertraagt het uitlopen en zo voorkom je lange, witte uitlopers.
Heb je nou toch lange uitlopers omdat je aardappels te donker hebben gelegen? Dan hoef je ze niet direct weg te gooien. Als de uitlopers niet al te lang zijn, kan je proberen ze voorzichtig te poten en de uitlopers niet te beschadigen, maar vaak breken ze dan alsnog af. Heb je echt hele lange uitlopers van 7 cm of meer, dan kan je deze gewoon afbreken en de aardappel zonder de uitlopers uitplanten. Meestal heeft de knol nog voldoende energie om opnieuw te beginnen.
Wanneer je geen koele, lichte ruimte hebt, bewaar ze dan nog koeler bij 4ºC - 6ºC (maar niet in de koelkast)! Dit vertraagt het uitlopen en zo voorkom je lange, witte uitlopers.
Heb je nou toch lange uitlopers omdat je aardappels te donker hebben gelegen? Dan hoef je ze niet direct weg te gooien. Als de uitlopers niet al te lang zijn, kan je proberen ze voorzichtig te poten en de uitlopers niet te beschadigen, maar vaak breken ze dan alsnog af. Heb je echt hele lange uitlopers van 7 cm of meer, dan kan je deze gewoon afbreken en de aardappel zonder de uitlopers uitplanten. Meestal heeft de knol nog voldoende energie om opnieuw te beginnen.

Stap 2: grondvoorbereiding voor je teelt aardappelen
In losse grond kunnen aardappelen goed groeien zonder misvormingen en zorgeloos dik worden. Aardappelen kweken in een compacte bodem, hoe voedzaam die ook is, zal geen goede resultaten geven. Dus... woelen maar!
Aardappelen houden van compost – veel compost. In het najaar voorafgaand aan de aardappelteelt kun je al verse compost toevoegen aan de luchtige grond in het bed waar je het volgende jaar aardappelen gaat kweken. Leg simpelweg een laag van 5 tot 10 cm op de bodem. Een kruiwagen per 2 m² is geen overbodige luxe.
Daarbovenop kun je het beste nog een laag stro leggen (5 à 10 cm) (=mulchen). Het bodemleven en de weerelementen gaan vervolgens aan de slag met deze ‘lasagne’ van losse tuinaarde onderaan, een compostlaag in het midden en stro bovenop. Al snel beginnen alle diertjes en micro-organismen de compost af te breken tot hapklare voeding voor je aardappelen. De strolaag fungeert bovendien als een dekbed tegen vorst in je aardappelbed in spé. In een bevroren compostlaag kan immers geen bodemleven actief zijn.
Heb je je grond in het najaar niet verrijkt met compost? Gebruik dan vlak voor het poten goed verteerde compost. Die is direct beschikbaar als voeding voor je gulzige aardappelplanten. Ook hier is een mulchlaag van stro een goed idee. In het voorjaar vertraagt dit wel de opwarming van de bodem, maar het creëert een waar paradijs voor het bodemleven. Wil je supervroeg aardappels? Kweek ze in een serre, tuinkas of tunneltje zonder stro en gebruik een vliesdoek bij vroege vorst.
Extra meststoffen voor de aardappels
Heb je geen toegang tot grote hoeveelheden compost? Dan kun je ook een samengestelde organische meststof voor aardappelen gebruiken. Let er wel op dat de grond ook in dit geval heel luchtig moet zijn. Werk de korrels daarom in met een woelvork, bij voorkeur 2 à 3 weken voor het uitplanten.
Iemand stelde me ooit een vraag over een biologische aardappelmeststof met NPK 5-4-15:
"Waar staan die nummertjes voor?"
NPK staat voor stikstof (N), fosfor (P) en kalium (K):
- N = Stikstof stimuleert de groei van de groene delen van de plant, zoals bladeren en stengels. Te veel stikstof is niet goed; hierdoor krijg je lange, slappe planten omdat ze te snel groeien.
- P = Fosfor bevordert de wortelontwikkeling en ondersteunt de bloem- en vruchtvorming. Fosfor moet je met mate toedienen.
- K = Kalium versterkt de plant en verhoogt de weerstand tegen ziekten, plagen en droogte. Bovendien worden planten beter winterhard door kalium.
Werk je, net als ik, met compost of een universele biologische meststof voor moestuinen in plaats van een specifieke aardappelmeststof? Voeg dan bij het uitplanten én wanneer de plant 20 tot 30 cm hoog is een flinke hand kaliumrijke meststof toe. Zo compenseer je de extra kalium die normaal gesproken in een specifieke aardappelmeststof zit.

Stap 3: de aardappelen planten of poten
Vroeger keken moestuiniers de kunst af van landbouwers. In plaats van tractoren en ploegen gebruikten ze tuinfrezen, spades, eggen en vooral hun ruggengraat en de spieren daaromheen. Ik herinner me de moestuiniers in een straatje waar ik als kind vaak fietste. Ze droegen een door de zon verbleekte blauwe stofjas, hadden een zelfgerold sigaretje in hun mondhoek en vaak een petje op. Voorovergebogen waren ze aan het wieden, spitsten de aarde twee spaden diep (dubbeldiep noemden ze dat) en in het vroege voorjaar bromden hun tuinfrezen over de grond. Veel mensen tuinieren nog steeds zo, simpelweg omdat ze het zo hebben geleerd van hun ouders en grootouders.
Tegenwoordig is het veel duurzamer om enkele principes uit de permacultuur toe te passen. Dit bespaart je uren wieden, maakt je bodem rijker en spaart je rug, spieren en gewrichten. Herinner je de compost en het stro die je in het najaar op je moestuinbodem hebt verspreid? Die doen het werk voor jou.
Met het lasagnesysteem – een laag luchtige tuingrond, daarop compost en vervolgens stro – sla je meerdere vliegen in één klap. Je voedt je planten, onderdrukt onkruid door de grond af te dekken én voorkomt verdamping, waardoor je nauwelijks hoeft te sproeien, behalve bij extreme hitte.
Aardappelen kweken in potten of kweekzakken
Er zijn alternatieven voor aardappelen kweken in de volle grond. Je kunt met goede resultaten aardappelen telen in potten of zakken. Minstens 30 liter aarde per pot of zak is hierbij geen overbodige luxe. Belangrijk is ook dat de potten een goede drainage hebben, anders kunnen de aardappelen gaan rotten.
Een nadeel van aardappelen kweken in potten of zakken is dat het duurder kan uitvallen. Als je je volledige oogst op deze manier wilt verbouwen, geef je al snel veel geld uit aan potgrond. Toch is het een uitstekend alternatief voor mensen met beperkte ruimte. Kijk ook eens naar aardappeltorens; die zijn ideaal voor aardappelen kweken op een terras of balkon.
Hoeveel pootaardappelen poot je per pot?
- Vroege en middelvroege rassen: 2 aardappelen in een pot of zak van 30 liter. Vanaf 50 liter kun je ook 3 aardappelen planten.
- Late aardappelrassen: 1 pootaardappel in een pot of zak van 30 liter. Vanaf 50 liter kun je 2 pootaardappelen planten.
Plant de pootaardappelen 10 tot 15 cm boven de bodem van de pot. Het spreekt voor zich dat je regelmatig water moet geven. Je pot of zak op een onderschaal zetten kan hierbij heel nuttig zijn, omdat de plant het water dan van onderaf opzuigt.
Aardappels planten in volle grond
Kies een moment in de vroege lente om je hoofdteelt aardappelen te planten. In ons klimaat is het Paasweekend een ideaal moment. Een week ervoor of een week erna is uiteraard ook prima.
Aardappelen poten met het lasagnesysteem
Heb je gewerkt met compost en stro op goed luchtige grond (mijn lasagnesysteem)? Dan raad ik aan om rechtstreeks in die grond gaten te maken. Gebruik een pootstok om door het stro en de laag compost te prikken, tot op de grens met de goed bewerkte grond (+/- 15-20 cm diep). Dit is deels een kwestie van aanvoelen. Draai de pootstok een beetje rond, plaats de voorgekiemde pootaardappelen met de kiemen naar boven en klaar! Op deze manier zet je een bijzonder eenvoudige en succesvolle teelt op gang.
Aardappels planten zonder compost en stro
Werk je zonder compost en stro, maar in luchtig gemaakte grond met organische mestkorrels? Dan kun je op de juiste rijafstand met een pootstok gaten maken die drie keer zo diep zijn als de pootaardappelen zelf. In de praktijk betekent dit een diepte van ongeveer 10-15 cm. Heb je er zin in, dan kun je ook greppels graven in je plantrijen en daar je aardappelen inleggen. Maar eerlijk gezegd zou ik dat niet doen. Het is veel extra werk en je verstoord er de bodem onnodig mee.

Stap 4: aardappel soorten
Je kunt alle variëteiten ongeveer op hetzelfde moment planten. Het verschil zit in de groeisnelheid en dus ook in het oogstmoment.
- Vroege aardappels (Eerstelingen): van planten tot oogsten duurt bij Eerstelingen slechts 10 weken. Plant ze op 30 cm afstand van elkaar in de rij en houd 50 cm aan tussen de rijen (greppels). Oogst de Eerstelingen zodra de bloemen gevormd zijn. Controleer de grootte door één plant te oogsten en te kijken of de aardappelen de gewenste maat hebben.
- Middelvroege aardappelen: middelvroege aardappelen hebben aanzienlijk meer tijd nodig om te groeien. Van planten tot oogsten duurt 16 tot 18 weken, en gemiddeld zijn deze aardappelen groter dan Eerstelingen. Houd bij deze rassen iets meer afstand in de rij (35 cm). Oogst ze wanneer de bloemen verwelken en de planten geel beginnen te worden.
- Late aardappelen: late aardappelen hebben een groeiperiode van ongeveer 20 weken. Plant ze op 40 cm afstand van elkaar in de rij en laat 75 cm ruimte tussen de greppels. Deze aardappelen zijn ideaal om tijdens de winter goed te bewaren!
Stap 5: aardappelen plantafstanden
De plantafstanden die ik gebruik zijn:
- Vroege aardappelen : 30 cm tussen de planten, 55 cm tussen de rijen
- Middelvroege aardappelen : 30 cm tussen de planten, 55 cm tussen de rijen
- Late aardappelen : 50 cm tussen de planten, 70 cm tussen de rijen
Stap 6: water geven en aanaarden
Aardappels houden er niet van om met hun voeten in het water te staan, maar zonder een regelmatige drinkbeurt zullen ze nooit uitgroeien tot echte 'knoeperds'.
Een handige richtlijn: geef bij het planten ruim water en kom daarna om de twee weken langs met de gieter. Tijdens hete zomers mag dat eens per week. Heb je zandgrond? Geef dan wat vaker water. Op kleigrond kun je iets minder vaak gieten.
Werk je met de compost-en-stro-methode? Dan hoef je alleen bij langdurige hitte extra water te geven. Schuif het stro even opzij en steek je vinger in de grond om het vochtgehalte van de bodem te controleren. Blijft er geen aarde aan je vinger kleven? Dan is het tijd om te gieten!
Geef je te weinig water, dan kun je tijdens de groei wel pronken met mooie planten, maar blijven je aardappelen zo klein als knikkers en heb je uiteindelijk alleen krieltjes. Voldoende water is dus essentieel! Een irrigatiesysteem zorgt voor heel veel comfort bij het water geven, daar lees je in dit artikel meer over:

Wanneer de aardappelplanten ongeveer 30 cm hoog zijn, kun je ze aanaarden. Aanaarden is nodig zodat je knollen niet boven de grond komen te liggen en groen zouden worden. Groene knollen zijn namelijk giftig en ongeschikt om te eten. Dit wil je dus voorkomen. Zoals je weet werk ik met stro mulch. Omdat de aardappelen met een dikke laag stro nooit bloot komen te liggen is aanaarden niet nodig. Voeg op dit moment wel nog een handje extra Potas of DCM biologische aardappelmeststof toe. Twee handjes (50-100 gram) per vierkante meter is voldoende.
Op de afbeelding hieronder zie je hoe je kunt aanaarden: je schept simpelweg aarde tussen de planten omhoog om de groeiende plant deels mee te bedekken.

Een paar weken later wordt de aardappelplant steeds zelfvoorzienender. De rijen groeien dicht zodra de planten dikker worden. Door de mulch zal er weinig onkruid groeien tussen je aardappelrijen. Heb je geen mulch gebruikt dan heb je tot deze tijd de bodem vrij moeten houden van onkruiden. Zodra het aardappelloof groot genoeg is hoef je geen onkruid meer te wieden omdat het geen kans meer krijgt om te groeien.
Je zult uiteindelijk de eerste bloemen en kleine groene bessen zien verschijnen. Net als groene aardappelen zijn deze bessen giftig. Het is verstandig om ze te verwijderen, vooral als er kinderen in de moestuin komen. Ook kost het maken van bessen energie die de plant beter in het maken van grote knollen kan steken. Dit is ook een goed moment om extra water te geven als het droog weer is.
Vroege aardappelen kun je in dit stadium al beginnen te oogsten. Voor middelvroege en late aardappelen moet je wachten tot het loof volledig is afgestorven.


Stap 7: bescherming tegen ziektes en plagen
Net als bij veel andere groenten, liggen er bij de aardappelteelt kapers op de kust: ziekten en plagen die graag een graantje meepikken van je oogst. Ik bespreek de drie belangrijkste problemen bij aardappelen kweken.
Aardappelplaag of Phytophthora
Er zijn twee vormen van de aardappelplaag: de vroege plaag (early blight) en de late plaag (late blight).
Vroege plaag (Early blight)
De vroege plaag tast de bladeren aan met donkere vlekken. Hierdoor kunnen de planten minder zonlicht opnemen, wat leidt tot een lagere opbrengst en kleinere aardappelen. Wanneer je mulcht met hooi of stro, blijven de onderste delen van de planten droger en is de kans op ziekte kleiner.
Late plaag (Late blight)
De late aardappelplaag wordt veroorzaakt door de schimmel Phytophthora infestans, die je hele oogst kan vernietigen. Je herkent de ziekte aan vochtige bladeren die eerst bruin en vervolgens zwart worden. De plaag verspreidt zich snel bij vochtig weer, vooral zodra de temperatuur daarna stijgt. Ook tomaten kunnen hierdoor razendsnel geïnfecteerd raken. Niet alleen de planten, maar ook de aardappelen zelf worden aangetast, waardoor bewaring vrijwel onmogelijk wordt. Zie je in de periode mei-augustus zwarte vlekken op de bladeren grijp dan in door vroegtijdig je aardappelen te rooien. Vaak zijn de knollen nog niet aangetast. Zo heb je toch nog oogst en lopen je tomaten minder gevaar.
De Coloradokever
Deze geel-zwarte kever kent iedereen wel. Hij kan je droom van dikke, smakelijke aardappelen in een mum van tijd aan diggelen slaan, want zijn enige doel is het loof van je aardappelplanten verslinden. Het slechte nieuws? Er bestaan nauwelijks biologische middelen om deze kever met zijn harde schild te bestrijden.
Je zult je aardappelplanten dus regelmatig moeten controleren op Coloradokevers en ze met de hand verwijderen. Let ook op de oranje eitjes aan de onderkant van de bladeren en verwijder deze direct. Handmatig wegvangen is de beste aanpak. Controleer vooral in de late lente en vroege zomer, want dan is de plaagdruk het hoogst.


Ritnaalden
Hmm… een schitterende aardappeloogst, prachtige knollen… maar eenmaal in de keuken ontdek je dat ze volledig doorboord zijn. De boosdoener? De ritnaald. In het Engels wordt deze plaag 'wireworm' genoemd. Dit kleine wormpje boort zich dwars door je aardappelen heen en is je bijzonder dankbaar voor de heerlijke maaltijd. Hoe kun je ze bestrijden? Helaas is er weinig wat je met een biologisch middel kunt doen. Maar er is wel een slimme truc: leg gehalveerde aardappelen tussen je planten . De ritnaalden zullen zich eerder in deze hapklare lok-aardappelen boren dan in de knollen onder de grond.
Stap 8: oogsten
Vroege aardappelen kan je snel oogsten. Na ongeveer 10 weken zitten er al mooie aardappelen onder de grond. Voel voorzichtig met je handen in de aarde en vind je de knollen voldoende groot dan kan je beginnen het opgraven van de aardappelen. Vind je vooral nog kleine knollen, laat ze dan nog een week zitten.
Met een beetje geluk beginnen de planten van middelvroege en late variëteiten vanaf augustus-september langzaam af te sterven. De plant heeft zijn werk gedaan, en hopelijk zit je grond nu vol met heerlijke, verse knollen—klaar voor de oogst!
Zoals ik aan het begin van dit artikel al schreef, is het oogsten van aardappelen een spannende bezigheid. Welke rassen leveren welke aardappelen op? Zijn de knollen gezond? Ga rustig en zorgvuldig te werk. Het zou zonde zijn om aardappelen te beschadigen of per ongeluk in de grond te laten zitten.
Doorzoek elke rij grondig: begin aan de zijkant, werk naar het midden en ga zo door tot het einde van de rij. Pas daarna begin je aan de volgende rij. Gebruik een spade of spitvork om de aarde los te maken, en dan is het tijd om te grabbelen! Na een paar planten weet je ongeveer hoe diep je moet zoeken om de aardappelen te vinden.
Wil je de aardappels bewaren? Laat dan gerust wat aarde aan de knollen zitten. Laat de knollen goed drogen en bewaar ze in het donker zodat ze niet groen worden.

Stap 9: opruimen
Na de oogst is het belangrijk om nog eens terug te keren naar je aardappelbed om de grond weer gelijk te maken en eventueel aan te vullen met compost. De ruimte die nu is vrijgekomen geeft weer mogelijkheden om nieuwe gewassen uit te planten. Zeker na de oogst van vroege aardappelen is het zonde om deze ruimte niet te gebruiken.
Aardappelteeltrotatie: waarom en hoe wissel je aardappelbedden af?
Aardappelteeltrotatie is een slimme manier om je aardappeloogst gezond en sterk te houden. Door elk jaar je aardappelen op een andere plek in je tuin te zetten, geef je ziektes en plagen veel minder kans om zich te nestelen en uit te breiden. Vooral in een warm klimaat, waar schimmels en insecten zich sneller kunnen ontwikkelen, is het afwisselen van je aardappelbedden essentieel. Je mag dus verwachten dat je met een goede rotatie minder last hebt van hardnekkige problemen zoals aardappelziekte of ritnaalden.
Het principe is eenvoudig: plant aardappelen nooit vier jaar achter elkaar op dezelfde plek. Wissel ze af met andere groenten, zoals wortelen, spinazie, sla of bonen, zodat de bodem niet uitgeput raakt en het bodemleven zich kan herstellen. Zo zorg je voor een gezonde bodemstructuur en geef je je aardappelen voldoende energie om te groeien. Door te kiezen voor een slimme teeltrotatie, geef je jezelf minder zorgen en meer kans op een rijke, gezonde oogst – jaar na jaar!
Aardappelhoudbaarheid: zo bewaar je je oogst optimaall
Na al je harde werk in de tuin wil je natuurlijk zo lang mogelijk genieten van je eigen aardappelen. De manier waarop je je oogst bewaart, maakt daarbij het verschil. Kies altijd voor een koele, donkere plek – bijvoorbeeld een kelder of een goed geventileerde schuur – waar de temperatuur laag blijft en de aardappelen niet in direct licht of warmte liggen. In een warm klimaat is het extra belangrijk om je aardappelen snel na de oogst op de juiste plek te leggen, want bij warmte bederven ze sneller en worden ze sneller nat of slap.
Was de aardappelen niet voordat je ze opslaat; een beetje aarde beschermt ze juist tegen uitdroging en bederf. Zorg ervoor dat de aardappelen niet te nat zijn als je ze opbergt, want vocht zorgt voor schimmel en rot. Gebruik bij voorkeur houten kistjes of geperforeerde kratten, zodat er voldoende lucht bij kan. Controleer je voorraad regelmatig: haal aardappelen die zacht aanvoelen of een vreemde geur hebben er direct uit, zodat de rest van je oogst gezond blijft. Zo kun je, zelfs in een warm klimaat, maandenlang genieten van je eigen aardappelen!
Tot slot
Zie je het al voor je? Dampende puree of goudgele frietjes op je bord? Zelfgekweekte, biologische aardappelen zijn niet alleen heerlijk, maar ook vrij van chemische residuen die in de conventionele teelt wel gebruikt worden. In de gangbare aardappelteelt worden namelijk grote hoeveelheden bestrijdingsmiddelen ingezet tegen aardappelziekte, Coloradokevers en andere bedreigingen.
Door zelf aardappelen te kweken, zorg je voor je eigen gezonde en smaakvolle piepers—en geloof me, dat voelt als pure luxe!
Vond je deze informatie waardevol? Overweeg dan om je benodigdheden in onze webwinkel aan te schaffen. We investeren steeds weer in informatie over de moestuin om mensen aan te sporen om in hun eigen tuin, hun eigen eten te kweken.
Warme groeten,
Tom
Wanneer kun je aardappelen planten?
Aardappelen plant je meestal vanaf maart tot mei , afhankelijk van het weer en het type pootaardappel. Vroege rassen kun je al in maart poten, terwijl late rassen vaak in april of mei de grond in gaan. Zorg dat de bodemtemperatuur minimaal 8°C is.
Hoe diep moet je aardappelen poten?
Pootaardappelen plant je gemiddeld 10 tot 15 cm diep . Houd tussen de aardappelen 30 cm afstand en tussen de rijen 60 cm . Zo krijgen de planten genoeg ruimte om knollen te ontwikkelen.
Welke grond is het beste voor aardappelen?
Aardappelen groeien het beste in lichte, luchtige en goed doorlatende grond . Zandgrond en leemgrond zijn ideaal. Zorg dat de bodem niet te nat is, want dan is er kans op rot en ziekten.
Hoe vaak moet je aardappelen aanaarden?
Aanaarden doe je zodra de scheuten ongeveer 15 tot 20 cm hoog zijn. Bedek de planten tot halverwege met aarde. Herhaal dit proces 2 à 3 keer tijdens het groeiseizoen. Zo voorkom je dat aardappelen groen worden en bevorder je de knolvorming.
Hoe vaak moet je aardappelen water geven?
Geef aardappelen regelmatig water, vooral in droge periodes. Tijdens de knolvorming (mei-juli) hebben ze het meeste vocht nodig. Zorg dat de grond vochtig blijft, maar niet drassig.
Hoe voorkom je ziektes zoals phytophthora?
Phytophthora is een veelvoorkomende aardappelziekte. Voorkomen doe je door:
Aardappelen niet elk jaar op dezelfde plek te telen (wisselteelt).
Voldoende luchtige standplaats te kiezen.
Gevoelige rassen te vermijden en resistente rassen te kiezen.
Aangetaste loof direct te verwijderen.
Wanneer kun je aardappelen oogsten?
Vroege aardappelen kun je al vanaf juni/juli oogsten, vaak als het loof nog groen is. Middelvroege en late rassen oogst je in augustus tot oktober , zodra het loof afgestorven is.
Hoe bewaar je aardappelen het beste?
Bewaar aardappelen op een donkere, koele en droge plek (4–10°C). Gebruik een jutezak of krat met ventilatiegaten zodat de aardappelen kunnen ademen. Vermijd plastic zakken, want daarin gaan ze sneller rotten.
Kun je aardappelen kweken in pot of zak?
Ja! Aardappelen doen het ook goed in een grote pot, emmer of aardappelzak . Vul de pot met potgrond, zet een paar pootaardappelen in de aarde en vul telkens bij met grond wanneer de plant groeit. Dit is ideaal voor kleine tuinen of balkons.
Moet je pootaardappelen voorkiemen?
Ja, het voorkiemen van pootaardappelen zorgt vaak voor een snellere start en een hogere opbrengst . Leg de pootaardappelen 4 tot 6 weken voor het poten in een lichte, koele ruimte bij ongeveer 10–15°C . De korte, stevige spruiten die zo ontstaan, geven de plant een voorsprong in het groeiseizoen.